Nieuws van het
Franse Culturele
Samenwerkingsnetwerk
in België
Beeldende Kunsten
van

30


september


- 2022 -
tot

16


oktober


- 2022 -

In gesprek met Ila Bêka & Louise Lemoine


De hedendaagse kunstenaars-filmmakers Ila Bêka en Louise Lemoine experimenteren met nieuwe narratieve en cinematografische vormen en benaderen de hedendaagse architectuur en de stad op een nieuwe manier. Op het programma staan twee uitzonderlijke vertoningen in hun aanwezigheid (Koolhaas Houselife en Moriyama-San) en een tentoonstelling (Homo Urbanus) met een reeks van 10 films over 10 steden in het kader van het festival En Ville ! (In de Stad!). Op 28 september 2022 gingen we in gesprek met Ila Bêka.
                                                                               
Koolhaas Houselife is de eerste film uit de reeks 'Living Architectures'. Welk doel hadden jullie met dit debuutproject?
I.B.- Koolhaas Houselife is onze allereerste film en kwam voort uit een reflectie over hoe we de ruimte rondom ons weergeven. We zijn allebei vertrouwd met de architectuurwereld en vonden de manier waarop hedendaagse architectuur wordt voorgesteld te beperkt. Beelden van architectuur zijn bijna uitsluitend bedoeld om het werk van de architect te promoten. Daardoor zitten we opgescheept met een zeer simpel en homogeen beeldregister en een zeer strakke, gekunstelde esthetiek. Dat vonden we vreemd, omdat onze relatie met de ruimtes waarin we leven zeer alledaags is. We hebben een innige band met ruimtes, maar dat onderwerp komt bijna nooit aan bod. Voor onze eerste film vroegen we ons af hoe we het best over onze relatie met ruimtes konden praten. Het leek ons vanzelfsprekend om mensen op te zoeken die weinig theoretische kennis hebben over architectuur, maar haar wel elke dag op een zintuiglijke manier beleven. We gingen dus op zoek naar de gebruikers: kinderen en vooral ook de mensen die de ruimtes onderhouden maar altijd achter de schermen blijven. We krijgen hen bijna nooit te zien in afbeeldingen van architectuur, die ons meestal speciaal voorbereide, schoongemaakte ruimtes laten zien. Die mensen, die elke dag hard werken om het gebouw te verzorgen en te onderhouden, hebben een zeer fysieke, spontane en empirische relatie met de ruimte. En dat is wat ons interesseert.

Voor ons eerste project mochten we filmen in het beroemde huis van Rem Koolhaas in Bordeaux. We kozen ervoor om Guadalupe, de huishoudster, te filmen omdat zij de ruimte van het huis het beste kent. Ze was niet alleen vriendelijk en behulpzaam, ook haar imposante lichaam vonden we prachtig omdat ze daardoor op een atypische manier omgaat met de architectonische ruimte. Het was de perfecte gelegenheid om ons experiment met haar uit te voeren, haar te filmen maar vooral ook zelf te ervaren welke relatie ze met de ruimte heeft.

We beschouwen al onze films als ervaringen. Die term is essentieel voor ons omdat we willen vertellen wat er gebeurt in het heden, het hier en nu van het samenleven. We komen zelf bijna nooit in beeld, maar toch nemen al onze films een heel subjectief standpunt in. We zijn geen buitenstaanders, de kijker voelt dat onze aanwezigheid deel uitmaakt van de scène. Zo wilden we in Homo Urbanus filmen met een groothoek. Daardoor moesten we heel dicht bij de mensen gaan staan om samen met hen het moment te delen, zelf deel uit te maken van de straat en op die manier een relatie met de ruimte aan te gaan. Dat zorgt voor een complete, unieke ervaring die we niet vooraf kunnen plannen: al onze films worden spontaan gemaakt. Door zelf in de scène te gaan staan, absorberen we als een spons de energie om ons heen. We kunnen dus niet alles van tevoren plannen en voorbereiden, in tegenstelling tot veel architectuurfilms waarvan de maker een bepaalde stelling of waarheid wil uitdragen. Wij willen niets uitleggen, we willen gewoon een moment in een bepaalde ruimte beleven en dat delen met de mensen die de film bekijken. Of dat proberen we toch...
 
Zou je de manier waarop je de stad filmt ook zo omschrijven?
Absoluut! Er zit een continuïteit in het parcours dat we hebben afgelegd. Het begon met Koolhaas Houselife en wordt vandaag voortgezet op een steeds grotere schaal: van een klein huis tot een metropool. In Homo Urbanus wilden we hetzelfde begrijpen, maar in een andere context: de relatie tussen ons lichaam en de stedelijke ruimte. Die is veel complexer dan een architecturale ruimte omdat veel verschillende componenten er op elkaar inwerken: architectuur natuurlijk, maar ook cultuur, weersomstandigheden, ... Als het regent zit je binnen in huis altijd beschut. In de stad valt de regen op jou. Maar we hebben altijd dezelfde intentie: we vermijden om scènes vanop een grote afstand te filmen en onszelf op die manier te beschermen tegen de moeilijke confrontatie met de mensen die we filmen, bijvoorbeeld door een zeer krachtige telelens te gebruiken. In plaats daarvan willen we de stad zien en laten zien door onze ogen en ons lichaam. We filmen bijvoorbeeld in een straat vol mensen terwijl het regent, en dat gebeurt vaak in onze films. We filmen niet vanuit een hotelraam de mensen op straat die nat worden. We staan zelf amper 50 cm van hen vandaan en ervaren het moment tegelijk met hen. En dus worden we ook vaak nat...

Denk je dat de lockdowns onze relatie met de stedelijke ruimte hebben veranderd?
De lockdowns hebben ons aan het denken gezet over wat stedelijke ruimte voor ons betekent, maar in de praktijk veranderde er niet veel. Wat we wel hebben gezien in Venetië, waar we zelf wonen, maar wat nog duidelijker is in bijvoorbeeld Parijs of Londen, is dat we vandaag nog meer openbare ruimte zijn kwijtgeraakt. Ook al misten we dit het meest tijdens de coronacrisis en konden we niet wachten om er weer van te genieten, aan het einde van de lockdowns werden de straten gevuld met steeds meer cafétafels. De straatruimte is bijna volledig geprivatiseerd door restaurants en andere commerciële activiteiten, waardoor ze een pak kleiner is geworden.
 
Kan je ons al iets vertellen over toekomstige projecten?
We zijn momenteel bezig met deel 11 van Homo Urbanus, in Bangkok. We gaan verder met dit grote project omdat we alle steden van de wereld willen filmen! Voor deze film brachten we een zeer intense dag door in Bangkok met een buitengewone Thaise architect, Boonserm Premthada. Doordat hij doof is, heeft hij een zeer sterke relatie met de ruimte ontwikkeld waarbij al zijn andere zintuigen aan bod komen. Dat zie je ook duidelijk in zijn architectuur, waarin het sensoriële primeert. De nieuwe film komt volgende week uit.

Sinds onze eerste film is er ook een ander onderwerp dat ons erg interesseert: de emotionele kracht van een ruimte. Op welke manier kan een ruimte emoties opwekken? Als je een kerk, een theater of een ziekenhuis binnenwandelt, voel je andere emoties: een gevoel van verheffing, onbehagen, ... We weten dat ruimtes emoties kunnen oproepen, maar we zijn niet in staat ze te analyseren en te gebruiken. In andere disciplines, zoals muziek of film, is die invloed duidelijker: als je verdrietig bent, luister je naar je favoriete liedje of kijk je naar een film die je leuk vindt, waardoor je stemming gemakkelijk verandert. Dat is ook mogelijk met ruimtes, maar je moet er klaar voor zijn en je gevoeligheid cultiveren. Maar hoe word je gevoeliger voor de emotie van een ruimte? Momenteel werken we aan een boek over dat onderwerp, dat zal bestaan uit gesprekken met architecten die ruimtes willen creëren die sterke emoties oproepen. De film over Boonserm Premthada gaat dieper in op die vraag. Dat hebben we te danken aan de gevoeligheid van de architect, die afkomstig is uit een sloppenwijk in Bangkok en een lange weg heeft afgelegd in zijn leven. Voor elk van zijn projecten heeft hij een gevoel proberen te vinden dat verbonden is aan de ruimte.

Daarnaast hebben we ook net een andere film opgenomen in een ziekenhuis in Zwitserland. Daarin buigen we ons over de vraag hoe lichamen zich verhouden tot de ruimte. We filmen in een ziekenhuis waar mensen revalideren na een ernstig ongeval, dus de patiënten moeten een nieuwe relatie met de ruimte aangaan en aanleren. Velen van hen zitten in een rolstoel, waardoor je natuurlijk een heel andere kijk op de ruimte krijgt: niet enkel hun ooghoogte, maar ook de manier waarop ze zich voortbewegen is anders. Dit project hadden we al heel lang in gedachten, net als het idee om met kinderen te werken. Daar zullen we in januari iets mee doen voor een ander project. Kinderen hebben een fascinerende relatie met de ruimte omdat ze niet wordt gefilterd door kennis over architectuur, haar geschiedenis of het belang van imago als vehikel voor macht. Kinderen hebben een zeer directe, fysieke relatie met de ruimte en willen haar niet idealiseren, zoals veel architecten doen. Een ruimte kan een grote emotionele kracht hebben zonder dat ze daarom geïdealiseerd moet worden. Om terug te komen op steden bijvoorbeeld, als we een stad door de ogen en het lichaam van kinderen bekijken, verandert heel ons beeld ervan! Dezelfde stad kan op duizend manieren worden bekeken en ervaren, of we nu jong of oud zijn, een handicap hebben of niet. Het is allemaal een kwestie van perspectief.